Artikel in de De Volkskrant.nl van 11 januari 2024

De belofte van de Wet open overheid wordt maar moeizaam ingelost, door een cocktail van onmacht, onkunde enonwil. Maak informatie vlotter openbaar, anders blijven burgers de overheid als een gesloten bolwerk ervaren.

Of het nu onbewust was, of een knipoog naar de formatie van twee jaar geleden: tekenend was het in ieder geval dat Pieter Omtzigt geen moment in de stress schoot toen zijn aantekeningen laatst gefotografeerd werden. Geen ontkenning of niet actieve herinnering: hij eigende zich de verantwoordelijkheid voor de zin meteen toe, om eraan toe te voegen dat daar stond wat hij eerder al in het openbaar geschreven had. Dat daar stond waar hij voor stond.

Waarom dit voorbeeld? Omdat het laat zien wat ik zelf ook probeer uit te dragen. Vroeger als Tweede Kamerlid, en nu als burgemeester van Schiermonnikoog en voorzitter van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI). Openbaarheid van bestuur is niet eng of lastig. We maken allemaal uitglijders, we zijn allemaal mensen. Ontspan en volg de Wet open overheid (woo).

Toeslagenschandaal

De afgelopen jaren was die ontspannen houding ver te zoeken. Als iemand al een schoon geweten had, dan kreeg je wel het idee dat er iets te verbergen viel door de kramp waarmee gereageerd werd op Kamervragen of informatieverzoeken. Na het toeslagenschandaal beloofde het kabinet beterschap. Maar de belofte die de Woo in zich draagt, wordt maar moeizaam ingelost, door een cocktail van onmacht, onkunde en vooral ook: onwil.

Want eigenlijk vinden veel bestuurders en politici openbaarheid lastig. Vinden ze dat je mensen niet wijzer moet maken dan ze zijn. Dat ze zelf gaan over ‘hun’ informatie. Een houding die leidt tot ambivalent gedrag, tot ja zeggen en nee doen. Dat zie je allereerst terug aan het explosieve gebruik van de zogeheten i-grond. Dit is een nieuwe uitzonderingsgrond in de Wet open overheid, die stelt dat je informatie in uitzonderlijke gevallen mag weigeren als het ‘goed functioneren van de staat’ in het geding is. Inmiddels zien journalisten dat deze grond alsduizenddingendoekje wordt gebruikt, om informatie maar niet te hoeven verstrekken.

Gentlemen’s agreement

Lakken is topsport geworden, zei ik daarover in Nieuwsuur. Je ziet het ook terug in de wijze waarop ministeries nu omgaan met conceptstukken. Op basis van de Woo moeten deze beoordeeld en ruimhartig gedeeld worden. Informeel blijkt er een gentlemen’s agreement te bestaan tussen sg’s (de hoogste ambtenaren van een ministerie) om dat niet te doen.

Een laatste voorbeeld betreft de stukken van het Outbreak Management Team (OMT), dat in het centrum van de macht stond in de Nederlandse covid-aanpak. Oud-minister Kuipers (Volksgezondheid) weigerde deze stukken te verstrekken, zodat het nog steeds een black box is hoe het OMT gefunctioneerd heeft, en wat dit voor gevolgen heeft gehad voor de Nederlandse aanpak. Zulk gedrag is onacceptabel en vraagt om politiek-bestuurlijk ingrijpen.

Zand in de raderen

De onwil zie je ook terug in de gretigheid waarmee benadrukt wordt dat de Woo niet uitvoerbaar is. De snelheid waarmee gesprekken over het recht op toegang tot informatie gedraaid worden naar gesprekken over misbruik van dat recht. Dat misbruik is ook reëel. De wet wordt soms gebruikt voor doeleinden die ver afstaan van waar zij voor bedoeld is. Met name bij gemeenten kunnen dergelijke grote verzoeken veel zand in de raderen strooien. Daar moeten we iets tegen doen. Maar dat kan niet als we zelf onze zaakjes niet op orde hebben. Zo lang de overheid niet zelf ruimhartig en hulpvaardig is richting Woo-verzoekers, is de basis om beschuldigend naar anderen te wijzen erg smal.

We willen wel, maar we kunnen niet, is de nieuwe bezweringsformule van kabinetsleden en andere bestuurders. Maar kunnen begint met willen. En dat willen is hard nodig. Na de verkiezingsuitslag klinkt er van alle kanten zorg over het functioneren van onze democratie, over de kwaliteit van ons bestuur. Als er iets is wat de verkiezingsuitslag laat zien, is het wel dat wij ons allemaal zorgen maken dat de overheid een gesloten bolwerk is geworden waarin mensen zich niet meer herkennen, waar ze zelfs last van hebben.

Nait soez'n moar doun

De Woo is van ons allemaal, en het is in ons aller belang om de relatie tussen burger en overheid drastisch te verbeteren. Het toegankelijk maken van publieke informatie stelt mensen in staat de overheid te controleren, en vooral, om mee te doen. Als overheden kunnen we dat voor elkaar krijgen, daarvan ben ik overtuigd. Hoe dan?

Daar heeft het ACOI een aantal goede ideeën over, die zich op zijn Gronings laten samenvatten als nait soez’n moar doun. Niet kletsen maar poetsen.

Die ideeën zullen we de komende maanden aan Tweede Kamer en kabinet aanbieden, maar hier alvast een inkijkje. Maak keuzes in je informatiehuishouding: wat wil je bewaren, en wat kan weg? Pak de telefoon bij Wooverzoeken, ga in gesprek en zie ze als een gezamenlijke opgave. En maak veel meer informatie actief openbaar, vooral thema’s die maatschappelijk in de belangstelling staan.

Die plannen kunnen pas succesvol zijn als de overheid open wil doen. Open durft te doen. De partijen die nu om tafel gaan om een nieuw kabinet te formeren, kunnen daarin al het goede voorbeeld geven. En ook aan alle huidige en toekomstige bewindslieden, Kamerleden, burgemeesters, dijkgraven en gedeputeerden wil ik zeggen: gewoon doen, vandaag al.

Over de auteur
Ineke van Gent is voorzitter van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding.

Dit is een ingezonden bijdrage, die niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de Volkskrant reflecteert. Wilt u reageren? Stuur dan een opiniebijdrage (max 700 woorden) naar opinie@volkskrant.nl of een brief (maximaal 200 woorden) naar brieven@volkskrant.nl