Het college van burgemeester en wethouders (B&W) van de Gemeente Nunspeet moet binnen twee weken een memo van een ambtenaar aan een wethouder volledig openbaar maken in geanonimiseerde vorm. Dit heeft de Afdeling bestuursrechtrechtspraak van de Raad van State op 8 oktober 2025 bepaald, waarmee de uitspraak van de rechtbank Gelderland van januari 2024 qua resultaat wordt bevestigd.
Deze uitspraak in hoger beroep geeft een krachtige invulling aan deze nieuwe bepaling van de Wet open overheid (Woo), waarmee de wetgever duidelijk meer openbaarheid beoogde rond het interne beraad dan onder de Wob. Dit is cruciaal, want met deze uitspraak is door de hoogste algemene bestuursrechter bevestigd dat beleidsopvattingen die eerder vaak juist geweigerd werden, nu ook echt geanonimiseerd openbaar moeten.
Achtergrond van de zaak
De zaak draaide om de openbaarmaking van een memo over juridische risico’s rond een bestemmingsplan. Cruciaal was de vraag wat de Woo verstaat onder ‘formele bestuurlijke besluitvorming’ in artikel 5.2 lid 3. De Afdeling bestuursrechtspraak geeft in navolging van de in juli gegeven conclusie van staatsraad advocaat-generaal P.J. Wattel een ruime uitleg aan dit begrip. De memo was ‘rijp’ en adviseerde de wethouder over vervolgstappen, en de wethouder nam op basis hiervan een beslissing. Daarom wordt deze memo beschouwd als opgesteld ten behoeve van formele besluitvorming en moet deze nu openbaar worden gemaakt.
De plicht tot openbaarheid
De Afdeling oordeelde dat de gemeente Nunspeet verder niet aannemelijk heeft gemaakt dat het intern beraad onevenredig wordt geschaad door openbaarmaking van de memo in een niet tot personen herleidbare vorm. Dit is de enige uitzonderingsmogelijkheid, naast het feit dat er andere Woo-uitzonderingsgronden van toepassing kunnen zijn. Op dit punt wijkt de uitspraak iets af van de conclusie van Wattel. Het college had hier niet onderbouwd met concrete omstandigheden dat openbaarmaking de interne overlegvoering daadwerkelijk zou hinderen. Ook had het college geen beroep gedaan op andere Woo-uitzonderingsgronden, zoals de i-grond voor de procespositie van de gemeente. De Afdeling ziet in dit alles geen aanleiding om af te zien van openbaarmaking.
De Afdeling benoemt daarbij ook dat de initiatiefnemers tot de Woo én de indiener van het amendement, waar dit artikellid uit voortkomt, de wens hadden om het beroep op persoonlijke beleidsopvattingen te beperken. Deze uitspraak maakt duidelijk dat die wens ook door de rechter heel serieus genomen wordt.